Generatie 1
Christoffel Plantijn leidt de Officina Plantiniana bijna 35 jaar. In die tijd geeft hij ongeveer tweeduizend boeken uit: Griekse en Latijnse auteurs, Hebreeuwse bijbels, wetenschappelijke verhandelingen, woordenboeken, ... Hij verkoopt ook kant, linnen, kaarten, prenten en globes. Plantijn is een selfmade man.
Plantijn is getrouwd met Jeanne Rivière. Samen krijgen ze zes dochters en een zoon. Marguerite, Martine, Catharine, Madeleine en Henriette bereiken de volwassen leeftijd.
Bij de familie Plantijn-Rivière staat alles in het teken van het bedrijf. De dochters krijgen een degelijke opleiding. Ze helpen bij het verbeteren van de drukproeven of in de linnen- en kanthandel die Plantijn ook heeft. Ook bij de huwelijken van zijn dochters houdt Plantijn het bedrijfsbelang in het oog. Van de vijf schoonzoons werken er drie in Plantijns bedrijf en is er één kant- en linnenhandelaar.
Generatie 2
Jan I Moretus komt op zijn veertiende in het bedrijf. Hij is de rechterhand, schoonzoon en uiteindelijk ook de opvolger van Christoffel Plantijn. Hij is een bekwame bedrijfsleider en dé drukker van de Katholieke Reformatie. Jan I en zijn vrouw Martine zijn de stamvader en -moeder van acht generaties drukkers-uitgevers.
Generatie 3
Balthasar I is een intellectueel én dichter. Pieter Paul Rubens is zijn schoolvriend. Samen creëren ze het barokboek. Het grote geld komt van religieuze werken voor het Spaanse rijk. Met dit kapitaal verbouwt Balthasar I het huis aan de Vrijdagmarkt tot een schitterende patriciërswoning.
Generatie 4
Onder Balthasar II behoort de familie Moretus tot de rijkste van Antwerpen. Religieuze boeken voor de Spaanse markt zijn dé bestaansreden van het bedrijf. Balthasar II is getrouwd met Anna Goos die na zijn overlijden het bedrijf een tijdlang leidt.
Generatie 5
Met Balthasar III en zijn vrouw Anna Maria de Neuf schrijdt het modaine leven het Plantijnse huis binnen. De familie Moretus wordt tot de adel verheven. De boekenproductie is routinematig maar de kwaliteit blijft hoog. Ook Anna Maria de Neuf leidt enkele jaren het bedrijf.
Generatie 6
Balthasar IV is de laatste van de familie die opgeleid is al drukker. De Officina is nog steeds de grootste drukkerij-uitgeverij van de Zuidelijke Nederlanden, maar het familiefortuin wordt hoofdzakelijk vergaard door succesvolle geldspeculaties en een doordachte huwelijkspolitiek.
Jean-Jacques Moretus is de eerste in de familie die een politiek ambt bekleed. Hij wordt schepen. Daarnaast is hij ook financier, investeerder en handelaar in luxegoederen. Jean-Jacques trouwt met de gefortuneerde Theresia Mechtildis Schilders.
Generatie 7
François-Jean Moretus is eveneens actief in de financiële wereld. Het monopolie voor de Spaanse markt gaat verloren; een catastrofe voor de uitgeverij. François-Jean trouwt met de adelijke en rijke Maria Theresia Borrekens. Na de dood van haar man leidt Maria Theresia dertig jaar lang het bedrijf.
Generatie 8
De 'onzichtbare generatie'. Letterlijk, want het museum heeft geen portretten van de vijf zonen van François-Jean Moretus en Maria Theresia Borrekens. De Franse revolutie, oorlogen in Europa en een kleinere afzetmarkt zorgen ervoor dat er weinig activiteit is in de uitgeverij.
Generatie 9
Vanaf 1820 onderneemt Albert Moretus enkele pogingen om het bedrijf nieuw leven in te blazen. Investeren in moderne drukpersen hoort daar niet bij. De drukkerij is niet aangepast aan het industriële tijdperk. Rond 1870 houdt broer Edward Moretus het voor bekeken. Hij verkoopt het gebouw en de inboedel aan de stad Antwerpen, de Officina Plantiniana sluit de deuren.