Balthasar II Moretus, de zoon van Jan II Moretus, kwam aan het hoofd van de Plantijnse uitgeverij bij het overlijden van Balthasar I Moretus. Die was ongehuwd gebleven ...
Balthasar II Moretus (1615-1674)
Hoewel Balthasar II Moretus aanvankelijk nog tal van historische en literaire werken uitgaf, steeg het aandeel van de religieuze edities bij zijn overlijden in 1674 naar bijna 100%. De bijzonder winstgevende export van liturgische werken naar Spanje leidde ertoe dat de Plantijnse drukkerij geen andere werken meer drukte.
Balthasar III Moretus ( 1646-1696)
Meester van de Officina Plantiniana van 1674 tot 1696. Op 1 september 1692 werd hij door de Spaanse koning in de adelstand verheven en kreeg de titel van jonkheer. De periode van het humanisme was ondertussen voorbij. De productie bleef vanaf dan vrijwel uitsluitend op liturgische werken draaien, zowel voor de binnenlandse afzet als voor de hele Spaanse wereld.
Balthasar IV Moretus (1679 - 1730)
Meester van de Officina Plantiniana van 1696-1730. Ook tijdens zijn beleid werden hoofdzakelijk liturgische werken gedrukt.
Joannes Jacobus Moretus (1690-1757)
Meester van de Officina Plantiniana van 1730 tot 1757. De productie bleef beperkt tot liturgische werken. Hij belegde de opbrengst van het zeer winstgevende bedrijf in zeer geslaagde geldoperaties. De familie Moretus sloot bovendien rijke huwelijken. Ze werkte zich op tot rijkste familie van Antwerpen.
Franciscus Joannes Moretus (1717 - 1768)
Meester van de Officina Plantiniana van 1757 tot 1768. De Spaanse koning Karel III trok op 3 juni 1764 alle privileges in die nog in handen van buitenlandse drukkers waren. Hiermee kwam geleidelijk een einde aan de afzet op de Spaanse markt, de financiële ruggengraat van het bedrijf van Moretus. De Officina Plantiniana kwam dit niet meer te boven. Daarenboven stierf Franciscus Joannes Moretus vroegtijdig in 1768.
Maria Theresia Borrekens (1728 - 1797)
Maria Theresia Borrekens, de weduwe van Franciscus Joannes Moretus, zette na de dood van haar man het bedrijf voort van 1768 tot 1797. Zij leidde de onderneming met zeer bekwame hand, maar kon de neergang van de drukkerij-uitgeverij niet keren. Het Frans Bewind in 1795 vormde de genadeslag. Er volgde een periode van bijna non-activiteit. Drie zonen zetten het bedrijf voort.
Jacob Paul Moretus (1756-1808), Frans-Jozef Moretus (1760-1814) en Lodewijk-Frans Moretus (1758-1820)
Jacob Paul Moretus was meester van de Officina Plantiniana van 1797 tot 1808. Na zijn dood zette zijn broer Frans-Jozef Moretus het bedrijf voort tot 1814. De derde broer, Lodewijk-Frans Moretus, startte de bedrijvigheid van de Plantijnse drukkerij in 1816 weer op. Het bedrijf werd echter niet gemoderniseerd met nieuwe metalen drukpersen, die in gebruik kwamen in de late 18e eeuw. Bij zijn overlijden in 1820 kwam de Officina Plantiniana als een verouderd derderangsbedrijf toe aan zijn neef Albert.
Albert Moretus (1795 - 1865)
Meester van de Officina Plantiniana van 1820 tot 1865. Albert Moretus trachtte de zaak tot nieuw leven te brengen in 1828, maar ook hij moderniseerde het bedrijf niet.
Edward Moretus (1804 - 1880)
Meester van de Officina Plantiniana van 1865 tot 1876. Hij erfde het bedrijf van Albert Moretus op 1 april 1865, maar was evenmin in modernisering geïnteresseerd. In 1866 kwam het boek ‘Horae diurnae S. Francisci’ als laatste van de persen. Een jaar later werden alleen nog losse drukken gerealiseerd. Edward Moretus stopte vanaf dan alle bedrijvigheid, hoewel hij nog een drukkerspatent betaalde in 1871. Hij verkocht de site aan de stad Antwerpen met als doel het open te stellen als museum. Op 19 augustus 1877 werd het museum toegankelijk voor het publiek.