Het hoofdgerecht
Het valt op dat de beenhouwer, de poelier en de pasteibakker goede zaken hebben gedaan aan het trouwfeest. De beenhouwer leverde onder andere 22 kalkoenen, kippen, hesp en worsten. De poelier zorgde dan weer voor 375 zangvogeltjes, iets wat destijds vooral door de elite werd gegeten. En de pasteibakker? Die werd door Balthasar aangesproken om 100 duimpasteien (kleinere pasteitjes) en vijf grote pasteien te leveren. Opvallend afwezig in de rekeningen: de groenten. Die lijken een minder belangrijke rol te spelen aan een vroegmoderne feestdis. Het is ook belangrijk om in het achterhoofd te houden dat niet al het eten diende om opgegeten te worden. Onder meer pasteien en kalkoenen werden toen ook gebruikt als pronkstukken op de tafels. Ze vormden uitstekende gespreksopeners en zetten de sociale status van de gastheer nog eens in de verf.

Het dessert
Na de warme maaltijd was het tijd voor dessert. Er verschenen zeven confituurtaarten op de tafel, die Balthasar II besteld had bij de pasteibakker. Dat werd vervolgens aangevuld met klein gebak, zoals oubliewafeltjes en macarons.
De kers op de taart was echter de marsepein. De Moretussen kochten de zoetigheid in grote hoeveelheden aan en in verschillende vormen en samenstellingen. Eén bestelling springt bijzonder in het oog:
“Een groote dubbel viercante mersepeijn met dubbel canten voor den hof”
Hoe die vroegmoderne marsepein eruit zag weten we niet. Maar dat het iets groots moet geweest zijn, kunnen we afleiden uit de prijs van 10 gulden die Balthasar II er voor betaalde. Ter vergelijking: een ongeschoolde werkkracht verdiende in die periode iets meer dan een halve gulden per dag.
Naast alle zoetigheden, was er ook fruit. Verse Franse pruimen en ook gedroogde abrikozen en perziken. Dat fruit was niet altijd even gezond. Op vroegmoderne feesten was het vaak gesuikerd of gekonfijt. Ook hier stonden Gecandeleseerde orani appelen (sinaasappelen, nvdr.) en peren op het menu.

Tafels, stoelen en decoratie
Niet enkel het eten, maar ook de aankleding van de zaal is belangrijk. Tafels en stoelen werden gehuurd, het valt op dat de tafels bestonden uit schragen met een tafelblad. Dat was makkelijk voor de opruim na de maaltijd of -wie weet- om plaats te maken voor het dansfeest.
Ook voor de decoratie deden de Moretussen beroep op de plaatselijke middenstand. Ze kochten bijvoorbeeld grote hoeveelheden lelies en rozen bij bloemiste Marie.
Opvallend is dat er naast bloemen ook “meijkens” op de lijst staan. Dat zijn vermoedelijk groene takken die hun naam te danken hebben aan de maand mei. Het huis versieren met dit soort takken was niet uitzonderlijk. In het huidige Nederland deed men dit in de 17de eeuw ook.
Ten slotte maakten ze de aankleding van de zaal af door de tafels te decoreren. Witte tafelkaarsen kregen een plek naast de eerder vermelde marsepeinen sculpturen en pasteien met grote kalkoenen erop. Er was zelfs een vergulde kop van een wild varken.

Drinken, zingen en dansen
Natuurlijk kan naast het eten het entertainment niet ontbreken. Acht muzikanten en twee zangers verzorgden de muziek en brachten de ambiance in de feestzaal. De hele avond door werd er ook bier en wijn genuttigd door de gasten. Hoogstwaarschijnlijk werd er ook gedanst. Of dat ook echt met een openingsdans was, weten we niet. Toch bestaat er een kleine kans. In het huishoudjournaal van Anna Maria de Neuf is terug te vinden dat het bruidspaar een half jaar voor hun huwelijk danslessen nam. Om een openingsdans te oefenen misschien?

De rekening
Alles bij mekaar zorgde gastheer Balthasar II voor een uitgebreid banket in een mooi aangeklede ruimte waarin het aan niets ontbrak. En dat mocht wat kosten. De Moretussen gaven ongeveer 1700 gulden uit. Dat is zo’n 900 keer het dagloon van hun hofmeester.
Het feest was dus allesbehalve goedkoop, maar daar had Balthasar II zijn redenen voor. Ten eerste is het huwelijk van Balthasar III ook een belangrijk moment voor zijn ouders. Hij is tenslotte de opvolger van zijn vader en zou later de drukkerij in handen krijgen. Ten tweede had Balthasar II adellijke aspiraties. Noblesse oblige en het huwelijk van zijn zoon was een goede gelegenheid om uit te pakken met de rijkdom van de familie. Door zo’n grotesk feest te geven, probeerde hij mogelijk duidelijk te maken dat de familie daadwerkelijk tot de hoogste elite behoorde. Die erkenning zou uiteindelijk ook volgen. In 1692 wordt de familie verheven worden tot de adelstand.
Als uitsmijter: hoeveel gasten stonden er eigenlijk op de lijst? Daar bestaat geen duidelijkheid over. Enerzijds werden er 138 stoelen gehuurd, wat een mogelijke indicatie is voor het aantal gasten. Aan de andere kant waren er slechts 44 mensen aanwezig op het huwelijksfeest van Balthasar II zelf, de vader van de bruidegom. In andere steden gold dan weer een regel dat het maximaal aantal gasten van een huwelijksfeest vastlegde tussen 40 en 50. Of het er nu 50 of 138 waren, eten hadden ze in overvloed.