Overslaan en naar de inhoud gaan

Feesten

de wedergeboorte van Guicciardini door Mohamed Ouaamari

"De rijken snuiven het roespoeder open en bloot." Guicciardini schreef dat ze in de Lage Landen van de 16de eeuw wel wat kende van feesten. Dat is in het Antwerpen van vandaag niet veel anders ...

Lees het verhaal hier op de website of op Instagram.



Ik vertelde u over mijn werk bij de visboer. Het was hard labeur, maar het gaf mij wel de kans om naar een woning te verhuizen die iets groter is en met meer comfort. Dat kon ik betalen omdat de visboer sloot op woensdag, en dan verdiende ik een centje bij, bij een rijke heer die banketten organiseerde. en zijn vis inkocht bij de visboer.  Op een dag liet hij vallen dat hij volk zocht. Ik wilde wel een keer iets anders doen dan vis kuisen in ijskoude temperaturen en mocht een keer langskomen om mijzelf te bewijzen. Ook hij maakte geen bezwaar dat ik geen papieren had. Bijna niemand in zijn organisatie werkte volgens het boekje. Ik kreeg een net pak, wit hemd, zwarte broek en zwarte vlinderdas. Heel wat anders dan rubberen laarzen en een schort die stonk naar de ingetrokken geur van rottende ingewanden van vis.

Een bestelwagen bracht ons naar een banket voor enkel mensen van stand. Goed gekleed, duidelijk geen geldzorgen en daarom ook goed geluimd. Het feest vond plaats in een zaal met gedecoreerde plafonds en met goudblad beschilderde lijsten. Het licht was gedempt, er speelde een orkest dat de genodigden tot dansen bewoog. Wij brachten het eten en vooral drinken aan. Glazen gevuld met de beste Franse en Italiaanse wijnen die een weekloon per fles kosten. Dienbladen vol oesters, kaviaar, dadels omwikkeld met de beste Italiaanse ham, tapenades van groene olijven. Het kon niet op! Vervolgens fijne lamskroontjes, kreeft gekocht bij de visboer waar ik werkte, en luxueuze tarbot, die ik zelf nog had schoongemaakt. Schransen deden ze, er was veel te veel eten. Borden kwamen halfvol terug. Het werd ons niet gepermitteerd om er van te eten, alles moest onverbiddelijk de vuilbak in. Deze decadentie was ongezien, maar in mijn tijd konden ze er ook wat van. Kermissen, bruiloften en banketten, vastenavond. Dan gingen de remmen los. En ook op de feesten waar ik vandaag vertoef, zijn er bijna geen grenzen meer.

Er werd overdadig veel gedronken. Er lagen schalen met dat witte roespoeder dat in groten getale via de haven de stad binnenkomt. Via geldbiljetten verdwijnt het goedje in de neuzen van de rijken. Het is verboden, er wordt jacht gemaakt op wie het spul de haven in looten en verhandten, maar de rijken snuiven het open en bloot, alsof het recht niet van tel is voor hen. Ja, het gebeurde op bijna elk feest waar ik diende. Soms meer verborgen dan anders. Maar het is belangrijk om te weten: er is nooit aanbod zonder vraag.

Ik verdiende op één avond bijna het dubbele van wat ik bij de visboer krijg, maar ik blijf liever tussen de stinkende vis. Het decadente en overdadige is lelijker dan de vuilste vis. Eén keer per week is voldoende. Dankzij dit extraatje kan ik wonen, niet ver weg van de Markgrave waar ik vroeger leefde. Er wonen veel Turken, in mijn tijd goede vrienden van protestanten. De klootzakken. Maar ik ben blij dat ik nu op een comfortabele manier in de stad kan vertoeven. Ik zag de stad in al haar facetten. Ik kan zeggen dat ik nog steeds evenveel hou van deze stad als toen ik uit Firenze hier naartoe kwam.

Museum Plantin-Moretus

Unesco werelderfgoed

Slogan icons

Meld je aan voor de nieuwsbrief