Lees het verhaal hier op de website of op Instagram.
Gij wilt zeker weten wat er gebeurde na mijn wedergeboorte. Wel, net zoals ik gestorven ben, ontwaakte ik uit mijn dood. Arm en zonder dak boven mijn hoofd. Ik stond voor de ingang van de kathedraal. Ik herkende de stad niet meer! Niet in uitzicht, niet in geur. Geen geur van mest, nat graan. Geen walmen van vuil en stilstaand water. Er hangt een duffe karakterloze geur over de stad die zwaar aanvoelt. Twee zaken vielen me op. De kathedraal ziet er nog steeds kreupel uit met maar één toren. Was het geld weer op? Ik dacht: Wij zijn toch geen gierige pinnen zoals die vervloekte calvinisten en lutheranen? Zo’n half afgewerkte kathedraal is een bespottelijk zicht en een belediging aan God onze Vader verdomme. Sorry ik wind mij op, maar het is toch waar?
Ik ging u zeggen wat mij nog opviel. Kent gij het beeldwerk van het kind en de hond voor de poort van de kathedraal? Hoe zegt ge? Nello & Patrasche? Ik vond het een ontroerend werk. Het kind dat vredig ligt te slapen onder een deken van zware straatstenen. Met zijn hoofd in de vacht van een hond die net zo onbewogen aan het rusten is in de koude buitenlucht. Ik werd tot tranen bewogen, ook al kende ik het droeve verhaal niet. In mijn tijd hebben wij barre winters gekend. Helse tijden waren dit! Mensen stierven van de ontbering. De handel viel stil omdat de Schelde weken- en soms maandenlang dichtvroor. Over land reden karren zich vast in de modder en zo bereikte het voedsel ons niet. Graanoogsten mislukten, waardoor de prijzen de hoogte inschoten. Er was niet voldoende turf om iedereen warm te houden. Kachels brandden dag en nacht, er werd gevochten om brandhout. Elke dag werden de lijken van de straat geplukt van arme stakkerds die zich niet konden verweren tegen de vrieskou.
Wat ik deed na mijn ontwaking? Ik begon te dwalen door de straten. In mijn blote, maar daar dacht ik niet echt aan. Ja ik vind het ook raar, maar ik was verwonderd over waar ik terecht was gekomen. Ik gaf mijn ogen de kost, er was te veel om waar te nemen. Een compleet nieuwe wereld! Alle straten zijn verhard met vlakke kasseien. En auto’s, heel veel auto’s die in lange rijen op straat rusten tot hun eigenaar hen weer komt halen. Want zo zag ik die dingen voor het eerst, als koetsen voortgetrokken door onzichtbare paarden. Ongezien mijn beste. Net als elektriciteit. Lantaarns met uitdoofbare lichten die ‘s nachts een warme oranje gloed over de stad werpen. Geen hoek of steeg in de uitgebreide stad die nog in duisternis waadt.
Plots hoorde ik iemand mij roepen. Het was een man met een onverzorgd uiterlijk die vooruit sjokte. Hij had een lange en volle rosse baard en rook naar bedorven bier. Met zijn linkerhand trok hij een karretje achter zich aan met al zijn bezittingen. Een hond liep kwispelend achter hem aan. ‘Alles goed makker’ vroeg hij mij. Ik begreep het Nederlands dat hij sprak, het klonk enkel iets anders dan vroeger. Subtiele verschillen met woorden die ik herken, maar die bestaan uit andere klanken dan ik gewend ben. Ik kon niet antwoorden, hij zou mij toch niet begrijpen. Maar dat was ook niet nodig, hij grabbelde in zijn kar en haalde er wat kleren uit die hij mij toe stopte. Zijn hond blafte speels alsof hij zijn baasje aanmoedigde.
Ik trok zijn kleren aan die te groot waren en ging dan met mijn rug tegen een muur zitten. De man bood mij van dat goedkoop bier aan in zo’n klein metalen vat dat in de hand past. Ik weigerde. Ik wilde helder van geest blijven. In mijn tijd dronken ze in de Lage Landen overdadig veel bier. Dat is duidelijk niet veranderd. Sterker nog, vandaag zijn de Lage Landen de grootste uitvoerders van bier! Tot in het verre Oosten worden er elke dag miljoenen liters Belgisch en Hollands bier door dorstige kelen gejaagd.
Tijdens deze ontmoeting werd ik door de gedachte overvallen dat niemand zou geloven dat ik dood noch in leven was. Ik liet een traan en wilde niets liever dan verdwijnen onder de straatstenen.