Enkele jaren geleden is de succesvolle uitgever nog uitgeroepen tot ondernemer van het jaar, maar nu zit de bekende Antwerpse drukkerij al enige tijd in slechte papieren. De Spaanse koning Filips II komt zijn financiële beloftes niet na. En de inkomsten zijn sterk teruggevallen door de rellen van de Spaanse furie. Maar een nieuwe samenwerking met de stad Antwerpen zorgt nu voor de broodnodige nieuwe inkomsten.
De ‘Nacht wacht’ zocht Plantijn op in zijn atelier aan de Vrijdagmarkt, ‘De Gulden Passer’.
ANONIEM MAAR NIET ONBEKEND
Zijn naam staat nooit vermeld, maar zonder inbreng van deze man verschijnt er geen gebod. Op verzoek van de stad drukt uitgever Plantijn al jaar en dag de beslissingen van de stad. De gebruikte initialen, stadswapens en gedrukte letters wijzen allemaal in zijn richting.
IN OPDRACHT VAN
Plantijn is de officiële stadsdrukker sinds 17 januari 1579, al was dat oorspronkelijk niet zijn bedoeling. In 1578 vraagt hij financiële steun aan de stad voor de huur van zijn drukkerij. Die kost hem ongeveer 400 Carolusgulden per jaar. Dat is niet niks, zeker niet als beloofde betalingen uitblijven.
In zijn smeekbede aan de stad zet Plantijn zijn verdiensten extra in de verf:
“Ik verblijf al 32 jaar in dit land van Brabant en heb met gratie van God en hard werken in deze nobele stad veel drukkersmateriaal verzameld, stempels en matrijzen, drukpersen, afbeeldingen, enz.… Alle Europese drukkers geven toe dat ze nooit zo’n drukkerij hebben gezien. Ik geef boeken uit in het Hebreeuws, oud-Syrisch, Grieks, Latijn, Frans, Italiaans, Nederlands, en andere talen. En bovendien de Bijbel in 5 talen en 8 volumes… Ook de Koning [nvdr. Filips II van Spanje] heeft begrepen hoe nauwgezet en hard hieraan gewerkt en gedrukt is. Hij beloofde me een jaarlijkse toelage van 400 florijnen als compensatie. Maar daar heb ik nog niets van gezien, en die hoop heb ik al lang opgegeven. En dan was er nog de furie van de Spaanse soldaten in Antwerpen. Dat heeft me in de schulden gedreven. Ik kan de huur van de drukkerij niet meer betalen en moet ze verkopen. De drukkerij die ik altijd in dienst van de heren en het land heb laten werken. Daarom vraag ik nederig of zijne Heren dit bedrag van 400 florijnen kunnen betalen zodat ik kan blijven drukken en opdrachten voor jullie kan uitvoeren.”
300 WAS DE DEAL
Om de geboden, de plakkaten, te drukken ontvangt de uitgeverij jaarlijks 300 Carolusgulden. Dat blijkt ook uit de boekhouding van het bedrijf. In de grootboeken noteert de zaakvoerder de jaarlijkse bestellingen en betalingen van belangrijke klanten. De stad staat in het Grootboek ‘overige klanten’. Betrouwbare vaste klant ‘La ville d’ Anvers’ hoeft maar één keer per jaar de gemaakte kosten af te rekenen.
Plantijn drukt in tien jaar tijd ongeveer 500 geboden, goed voor 1 per week, naast nog andere aankondigingen en formulieren voor de stad.
Zijn opvolger Jan Moretus drukt er 554 in 21 jaar tijd, 26 per jaar, nog 1 om de veertien dagen dus. De vergoeding blijft dezelfde: 300 Carolusgulden of florijnen.