Verweesd achtergelaten
Thérèse Moretus groeit op in een jonge adellijke familie waar de verwachtingen hoog liggen. Adellijke dochters vormen het visitekaartje van de familie. Haar opvoeding draait om etiquette, conventies en sociale finesse.Terwijl haar broers worden klaargestoomd voor universitaire carrières als zakenman of geestelijke, wordt Thérèse opgevoed tot elegante huismoeder en gastvrouw. Maar nog voor haar opvoeding tot volle bloei komt, verliest Thérèse op zevenjarige leeftijd haar moeder, de spilfiguur in haar adellijke vorming. De taak van sociale en emotionele begeleiding valt plots toe aan vader Joannes Jacobus, die nauwelijks voorbereid is op die delicate rol.
Tienermeisjes volgen de modetrend
Thérèse is 16 wanneer ze een belangrijke stap zet richting zelfstandigheid. Ze gaat op kloosterpensionaat in Mechelen. Daar wordt ze voorbereid op de volwassen wereld. Ze ondergaat er een soort rite de passage, een overgang van puberende tiener naar deugdzame jongedame. Tijdens haar verblijf worden de elitaire elegantie en klasse tot in de puntjes verfijnd. Voor Thérèse is het pensionaat intimiderend. Ze spiegelt en meet zich af aan andere pensionnaires. Op vlak van kleding en stijl wil ze absoluut niet onderdoen voor de andere meisjes. In een brief smeekt ze haar vader om haar mooiste kleedjes op te sturen naar Mechelen. Die hangen nog in haar Antwerpse kleerkast. Zo hoopt ze netjes voor de dag te kunnen komen en hoeft ze niet telkens in dezelfde outfit te verschijnen.

Brief van Maria-Theresia-Mechtildis Moretus aan haar vader Joannes Jacobus van 4 oktober 1739
(MPM Arch. arch. 611, p. 685-686)

Zelfbewuste jongedame
Na twee jaar in Mechelen is Thérèse uitgegroeid tot een zelfverzekerde jongedame. Ze geniet van haar zelfstandigheid en wil naar een nieuw pensionaat. Vader Joannes Jacobus gaat akkoord. Bergen wordt haar volgende bestemming. Daar blijkt hoe sterk Thérèse gegroeid is. Ze laat zich niet langer leiden door uiterlijk vertoon, maar kiest voor waarden die haar echt raken. Hechte familierelaties komen op de voorgrond. Stilaan ontpopt Thérèse zich als een soeur familiale, een zus die mee de belangen van haar broers en zussen behartigt. Ook naar vrienden des huizes toont ze zich loyaal. In tijden van nood springt ze bij met kleine leningen. Zo leert ze omgaan met geldkwesties en ontwikkelt ze gaandeweg haar vaardigheden in huishoudelijke boekhouding. Stap voor stap vult ze de verwachtingen in die haar ouders voor haar hadden vooropgesteld.

Brief van Maria-Theresia-Mechtildis Moretus aan haar vader Joannes Jacobus van 10 augustus 1741
(MPM Arch. arch. 611, p708)
Papa's steun en toeverlaat
Inmiddels hebben Thérèses jongere zussen de leeftijd bereikt om zelf op pensionaat te gaan. Ook haar jongste broer, Joannes Josephus, staat op het punt het ouderlijke huis te verlaten. Met hun vertrek roept de plicht. Na vier jaar keert Thérèse terug naar de Vrijdagmarkt. Zij neemt de plaats in aan de zijde van haar vader, een plek die leeg is gebleven sinds het vroegtijdig overlijden van haar moeder. Thérèse staat haar vader bij in het huishouden. Die rol vervult ze met toewijding en verantwoordelijkheidszin. Thérèse blijft haar vaders steun en toeverlaat tot aan zijn dood in 1757. Zij is dan 35 jaar.

Brief van Maria-Theresia-Mechtildis Moretus aan haar vader Joannes Jacobus van 20 april 1743
(MPM Arch. arch. 611, p 773)
Kleurrijke kwezels
Haar hele leven lang wordt Thérèse omringd door kwezels, vrome vrouwen die buiten de beslotenheid van een klooster hun geloof met ingetogen toewijding beleven. Die levenswijze weerspiegelt zich ook in hun kleding. Hun sobere, zwarte gewaden en kapjes maken hen tot een vertrouwd beeld in de straten van het 18de-eeuwse Antwerpen. Ook binnen Thérèses familie is de religieuze roeping sterk voelbaar. In 1753 legt haar zus Anna onder het bestuur van de Jezuïeten de gelofte af als geestelijke dochter, de formele benaming voor kwezel. Niet lang daarna volgt haar jongste zus Catharina. Na de dood van haar vader is het voor Thérèse een vanzelfsprekende keuze om dezelfde weg te volgen. Zij ruilt haar kleurrijke garderobe in voor een zwarte kleerkast, maar behoudt de zelfstandigheid en bewegingsvrijheid die ze wist te verwerven. Zo slaagt ze erin om als ongehuwde vrouw haar persoonlijk aanzien hoog te houden.
Geestelijke zusters
De drie zussen delen niet enkel het geloof, maar ook hun dagelijks leven. Ze wonen samen in het statige huis Onze-Lieve-Vrouwe, gelegen aan de Keizerstraat 9 in Antwerpen. Vandaag staat dit huis bekend als het Hotel Delbeke. De geestelijke zusters blijven tot aan hun dood bij elkaar. En zelfs daarna. Thérèse, Anna en Catharina vinden samen hun rustplaats op de begraafplaats te Hoboken.

Huis Delbeke. Keizerstraat 9. Antwerpen.
1970. Beeldbank Agentschap Onroerend Erfgoed, nr. 23942. https://id.erfgoed.net/afbeeldingen/23942
Stille kracht
In 1802 sterft Thérèse op tachtigjarige leeftijd. Zij was geen echtgenote, geen moeder, maar een vrouw die haar leven gaf aan zorg, trouw en stille kracht. Als soeur familiale was ze de onzichtbare lijm binnen de familie. Ze stond borg voor het behoud van de familienaam, het erfgoed en de waarden die de Moretusdynastie kenmerkten. Haar rol bleef grotendeels onopgemerkt voor het grote publiek, maar binnen de familie was ze een gewaardeerd en gerespecteerd figuur. Thérèse belichaamde de kracht van vrouwelijk aanwezigheid achter de schermen. Bescheiden, maar o zo onmisbaar.
Het verhaal van Thérèse Moretus is geen uitzondering. Vrouwen zoals zij verdwijnen vaak uit de belangstelling van zodra ze geen publieke rol vervullen. Hun namen worden zelden genoemd, hun stemmen nauwelijks gehoord. Dit is een eerbetoon aan Thérèse, en aan alle dochters die de ruggengraat van hun familie vormen.