In de prent ‘De allegorie van de handel’ staan er twee zaken centraal: de rede van Antwerpen als hét icoon van de handelsbedrijvigheid en de god Mercurius die een weegschaal speels tussen zijn benen houdt terwijl hij omgeven is door de tekens van de dierenriem. In het midden van het universum van het menselijk bedrijf staat het wegen.
Mijn dierenriemteken, beste schrijfbroeder Lowijs Gwidzjardijn, is trouwens Libra of de weegschaal. Ik herken vanzelf ook een emotionele waarde in deze magnifieke prent. Het wegen brengt duidelijkheid, maar ook vrijheid. Het wegen brengt rust in het leven van de handelaar. Een stad vol koopwaar wordt geordend door de weegschaal. Maar net zo goed, zo zien we op de prent ‘Goudweger bij een tafel’ die door David Teniers werd ontworpen, wordt het een allegorie over het menselijk bedrijf op zich, het wegen blijft belangrijk tot in het graf, gezien de goudweger en zijn vrouw al aardig wat jaren achter zich blijken te hebben. Wat niet kan worden gewogen, zowel op menselijk als op handelsvlak is van geen tel.
De handelsgod Mercurius met zijn gevleugelde helm en staf geheten caduceus is de god die in de stad domineert en waar ieder mee geconfronteerd wordt. Wat hebt gij, o Lowijs, afgewogen in uw leven? Hoeveel keer hebt gij u ten gelde weten maken? Hebt gij een en ander afgewogen bij het schrijven van uw beschrijving der Lage Landen, gij die uiteindelijk zelf niet een groot of succesvol handelaar zijt geworden? Hoe ongenadig moet dit leven niet geweest zijn, wanneer het u zelf aan geld ontbrak.
Op de allegorie van de handel zien we immers ook de keerzijde van heel deze handelsmentaliteit, worden rechts van de fontein oude mannen getoond die het spel niet tot op het eind hebben kunnen spelen, die zich verslagen weten door dat spel. De godin van de rijkdom helemaal onderaan in het midden houdt een amfoor vast waaruit rook opstijgt die aangeeft hoe vluchtig vermogen kan worden, hoe ijdel ook. Wat ik ontroerend vind is dat de waarschuwing duidelijk is, dat ze wordt meegenomen in de allegorie, dat er dus plaats wordt gemaakt voor de mogelijke mislukking en de dwaalwegen van de hebzucht. Meer dan rook is vermogen niet. Geld kan men wegen, handelswaar kan men afwegen, maar het verzamelde vermogen is gelijk lucht en vuur.
Gij hebt economie en handel steeds goed weten plaatsen op uw eigen afgewogen manier. Gij wist dat economie net afhankelijk was van de handel en dat granen moesten worden ingevoerd en de zee de enige echte rijkdom was in de Lage Landen. Gij wist maar al te goed dat wat deze streken echt interessant heeft gemaakt te herleiden was tot de strategische positie aan de zee met de rivieren Schelde, Maas en Rijn en een groot hinterland dat daarvan afhankelijk was. Gij woog af, overschouwde met een scherp oog en wist dat het vooral toch ook de vreemdelingen waren die deze strategische positie hadden omgezet in een succesverhaal. En dat, zo hebt gij geschreven, is net het wonderlijke ervan: de samenkomst van zoveel mensen uit zoveel windstreken die de welstand van deze stad deden toenmen. Dat was allemaal het afwegen waard, zo hebt ge benadrukt en mocht dus niet uit het oog worden verloren.
Overigens: Mercurius, zo wist gij ongetwijfeld, was niet enkel de god van de handel, maar ook van de schrijvers, schrijvers zoals gij.
Museum Plantin-Moretus · Komt een Italiaan naar de Nederlanden | Jeroen Olyslaegers over de Allegorie van de handel, ca. 1585
Allegorie van de handel, Jost Amman, ca. 1585