De tuin. Een bezield stukje natuur. De verlenging van onze persoon, van onze dromen. Een spiegel van de maatschappij: haar kunnen, haar ideeën, haar ontwikkelingen, haar behoeftes.
Behoeftes veranderen door de eeuwen heen. Zo ook de tuinen. Al blijft de innerlijke droom van de mens eenzelfde zoektocht naar geluk. In de loop der eeuwen veranderen de zoektocht, de middelen, de tuinen.
Het Museum Plantin-Moretus telt een schat aan prenten en tekeningen die de evolutie van de tuin beeldig illustreren.
In deze online tentoonstelling:
Tip: Klik op de afbeeldingen hieronder om ze in hoge resolutie te bekijken of te downloaden.
Wonderlijke tuinen die tot de verbeelding spreken
Volgens antieke schrijvers zouden de tuinen van Babylon 2500 jaar geleden aangelegd zijn door koning Nabukadnesar, om zijn jonge bruid op te vrolijken. Ze vermelden ingenieuze bevloeiingstechnieken met spiralen en schroefgangen om water uit de rivier te pompen.
Vermoedelijk gelegen in de omgeving van het huidige Bagdad, waren de tuinen voor de bewoners van dit woestijngebied een plaats van het opperste geluk. Een omheind lusthof noemden de Oud Babyloniers Pairi-dae-za.
Maarten Van Heemskerck (1498-1574) ontwerper, Philips Galle (1537-1612) graveur. De hangende tuinen van Babylon. Uit de reeks ‘Octo Mundi Miracula’. Kopergravure. PK.OP.13172
Van Pairi-dae-za naar het aards paradijs
De allermooiste tuin, waar mens en dier in harmonie konden leven in een aangename natuur, zou door God zelf geplant zijn: de tuin van Eden, het paradijs, het symbool van een betere wereld, van een beter leven. Daar waar de mens, in moeilijke omstandigheden de natuur dagelijks probeert te beheersen om te overleven, is het paradijs een harmonieuze natuur. Maar de mens zal dat paradijs kwijtspelen.
Adriaan Collaert (1560-1618). De Schepping: Adam en Eva in het aards paradijs. Kopergravure. PK.OP.12004
Hortus conclusus
De mens was het paradijs verloren, maar kon het terug krijgen door de geboorte van de Verlosser. Al vanaf de middeleeuwen wordt de geboorte van Jezus afgebeeld in een omheinde, beschermde tuin, symbool van het paradijs, dat de mens dankzij hem kan terugwinnen. Vanaf de renaissance staat Jezus vaak als Verlosser naast zijn moeder Maria, bode van de mensen. De Gesloten Hof is op dat ogenblik het symbool van Maria’s maagdelijkheid.
Stephanus Ydentius ontwerper, Johannes Wierix (1549-1620) graveur. Hortus Conclusius. Kopergravure. PK.OP.16205
Theodoor Galle (1571-1633). Maria als gesloten tuin. Uit 'David Joannes, Pancarpium Marianum, septemplici titulorum serie distinctum, Antwerpen, 1618', plaat 33. Kopergravure. PK.OP.07696
Kloostertuinen
Voor middeleeuwse monnikken is hun omheinde kloostertuin het paradijs, een plaats van bezinning. Ze scheppen er de middelen om aan hun dagelijkse noden te voldoen met het cultiveren van groenten, fruit en geneeskrachtige planten. De tuinen zijn opgedeeld in rechthoekige perken, meestal verhoogd, elk met hun gewassen specialiteit. Deze praktische maar ook contemplatieve aanpak, blijft duidelijk van kracht in de 17de eeuw. Al nemen de perken een meer gekunstelde vorm aan zoals te zien op de afbeelding van het Augustijnenklooster in Antwerpen, het huidige AMUZ.
Onbekende kunstenaar. Sint-Augustinusklooster. Kopergravure. PK.OP.20777
Kasteeltuinen
Een middeleeuwse omwalde burcht moet een oord zijn waar de kasteelheer bescherming vindt bij een vijandige aanval maar dat ook kan voorzien in het nodige voedsel. Pieter Brueghel illustreert met De Lente mooi hoe burchten evolueren naar meer gesofisticeerde kastelen met ommuurde tuinen waar de gewassen worden gekweekt in verhoogde perken, onder supervisie van de kasteelheer. Kasteelheren willen echter het nuttige aan het aangename koppelen. In een tuin vol nuttige gewassen prikkelen geurende sierplanten de zintuigen en wordt de omheinde tuin ook het toneel voor opgewekte rendez-vous.
Pieter Brueghel (1528-1569) ontwerper, Pieter van der Heyden (1520-1577) graveur, H. Cock (1518–1570) uitgever. De Lente. Uit de reeks de vier seizoenen. Kopergravure. PK.OP.20364
De Renaissance in het teken van het “Carpe Diem gevoel”
De renaissance vindt zijn oorsprong in de 14de eeuw in de Italiaanse stadstaten van rijke burgers, bankiers en hogere geestelijkheid. De mens staat centraal. Men grijpt terug naar de klassieke oudheid. Tuinen krijgen een harmonische geometrie en de perken zijn meestal netjes afgeboord met gesnoeide buxusplantjes. Het worden grandiose concepten, vaak op hellingen buiten de stad, waar er frisse lucht is, zoals Villa d’Este in Tivoli. Klassieke beelden, obelisken, wandelgalerijen en labyrinten, het hoort er allemaal bij. Daar waar in de middeleeuwse tuin een labyrint de tocht naar Jeruzalem voorstelde wordt het in de renaissance een sensuele zoektocht in de natuur, naar werelds vermaak, waar je het leven kan plukken.
Giovanni Jacopo Rossi (1627-1691). Villa d’Este en tuinen in Tivoli. Uit de reeks “Paleizen en Tuinen” Palazzo Papale. Prent. PK.OPB.0086.168
Hans Vredemans De Vries (1525-1609), Theodoor Galle (1571–1633), Johannes Galle (1600-1676). Kasteel met tuinen, labyrinth en fontein. Uit “Variae architecura formae’ prent 49. Ets. PK.OPB.0121.050
Ook in de Nederlanden wordt er gefeest in de renaissancetuin
Hans Vredeman de Vries, architect, vestingbouwer, schilder, meester in het perspectief, brengt de visies van de renaissance naar de Nederlanden. Zijn boek Hortorum viridariorumque elegantes et multiplices formae was de eerste prentserie in de westerse kunst geheel aan tuinen gewijd. De individuele tuinconcepten associeert hij met de drie zuilenorden uit de oudheid: Dorisch, Ionisch, Korintisch. Hij toont ook hoe je je kan vermaken in de tuin: kolfbal spelen, dansen.
Hans Vredeman de Vries (1525-1609) ontwerper, Hendrik Hondius (1573–1650) graveur. Binnenplein met fontein. Uit “Perspective” prent 40, pg. 46 bis. Gravure. PK.OPB.0168.040
Hans Vredeman de Vries (1525-1609) ontwerper, Johannes Galle (1600-1676) graveur. Tuin met kolfbal en labyrinth. Uit “Hortorum Viridariorumque elegantes” Prent 26. Gravure. PK.OPB.0193.027
Hans Vredeman de Vries (1525-1609) ontwerper, Pieter van den Borcht (1530-1611) graveur. Kasteeltuin met gezelschap dames en heren. Uit “Hortorum Viridariorumque elegantes” (tweede uitgave in 1583). Kopergravure. PK.OP.15745
David Vinckboons (1576-1632) ontwerper, Nicolaas de Bruyn (1571-1656) graveur. Tuinfeest voor een kasteel (+/- 1600). Kopergravure. PK.OP.19800
Hoe (pseudo)wetenschappen en ontdekkingen de tuinen beinvloeden
De renaissance mens wil de wereld rondom zich beter leren kennen. Hij wil ook hemellichamen beter volgen en begrijpen. Ze zijn niet alleen belangrijk in de zeevaart, hun stand zou ook de groei van planten bepalen en zo de landbouw beïnvloeden. Men moet planten zaaien, oogsten en snoeien onder wel bepaalde sterrenconfiguraties. Biologisch-dynamische landbouw gelooft ook vandaag nog in de kosmische invloeden op de planten. Op de prent De Lente, de periode om de tuinen te verzorgen, zien we de drie sterrenbeelden waarin de zon op dat ogenblik staat: Ram, Stier en Tweelingen.
De ontdekking en exploratie van verre, nieuwe gebieden brengt exotische planten naar Europa die uitbundig door plantkundigen worden bestudeerd. Dodoens, Clusius, Lobelius verrichten baanbrekend werk en Plantin helpt de verspreiding van deze kennis door hun boeken te publiceren. Rembert Dodoens’ Het Cruydtboek, oorspronkelijk in het Oud Vlaams geschreven, wordt voor het eerst gepubliceerd in 1554. Het is een bestseller, wordt in het Latijn vertaald en er volgen meerdere herdrukken, waarvan zelfs één in het Japans in de 18de eeuw.
Hans Bol (1534–1593) ontwerper, Johann (I) Sadeler (1550-1600) graveur. De Lente. Uit de reeks ‘De vier seizoenen’ (1580). Kopergravure. PK.OP.16544
Exotische verfijning
Het zicht op de wereld is veranderd. Exotische verfijning en sensualiteit spreken tot de verbeelding. Weelderige, luxueuze tuinen worden het decor van bijbelse verhalen, zoals dit verhaal van David en Batseba. Batseba is de echtgenote van een soldaat van koning David. Ze is bloedmooi en David neemt haar mee in bed. Op deze prent van D. Vinckboons zien we David vanop de toren kijken naar de weelderige tuin. Hij draagt een hoed in de vorm van een tulp. De sensuele, halfnaakte Batseba krijgt de uitnodiging terwijl ze bij een levensfontein zit. Pal ernaast zijn twee konijntjes duidelijk aan het genieten.
David (I) Vinckboons (1576-1632); Jan van Londerseel (1570-1624). Batseba in tuin. Kopergravure. PK.OP.18972
17de eeuwse Barok: absolutisme en hoogheidswaanzin van koningen, adel en rijke elite
In de 17de eeuw maakt de renaissance plaats voor de barok, een wereld van beweging, gevoel en dramatische effecten. De Franse koning Louis XIV maakt er gretig gebruik van om zijn absolutisme tentoon te stellen. Alles, zelfs de natuur moet zich onderwerpen aan de koning. André Le Nôtre ontwerpt voor het kasteel van Versailles een harmonieus park met brede centrale assen, grootse fonteinen, kanalen, grotten, ingewikkelde kanten parterres en een menagerie met vogels aan een waterbassin.
De adel volgt. Het kasteel van Edingen, eigendom van de Franse koningen, wordt in de 17de eeuw verkocht aan de hertogen van Arenberg, die op het domein een van de mooiste tuinen uit die tijd in Europa laat ontwerpen Ons eigen barok-icoon P.P.Rubens laat de tuin van zijn Antwerps palazzo in de nieuwe stijl aanleggen. Een twintigtal jaar na zijn overlijden zal het heraangelegd worden door de toenmalige eigenaar, H. Hillewerve, schoonbroer van Balthazar II Moretus.
Peeter Boel (1622-1674) ontwerper en graveur. Vogels bij een waterbassin in de menagerie van Versailles. Uit “Vogels uit de menagerie van Versailles”. Kopergravure. PK.OP.11397
Abraham Genoels (1640-1723), graveur. Zicht op een baroktuin. Ets aquatint, vernis-mou. PK.OP.19960
Jacobus Harrewijn (1660-1727) Rubenshuis: zicht op de tuin 1692 Prent PK.OP.17875
Filosofen introduceren nieuwe tuinconcepten
In de 18de eeuw verzetten filosofen zoals Victor Hugo en Jean-Jacques Rousseau zich tegen het monarchale absolutisme. Gesofisticeerde tuinen en beheersing van de natuur kan niet meer. De mens moet één zijn met de natuur. De geïdealiseerde landschapstuinen verspreiden zich vanuit Engeland over heel Europa.
Een mooi voorbeeld is het Kasteel Schoonenberg, ons nu beter bekend als “Het Kasteel van Laken”, gebouwd tussen 1781 en 1785 voor de Oostenrijkse Aartshertogen, Gouverneurs van de Nederlanden, Maria-Christina van Oostenrijk en Albrecht van Saksen-Teschen. De bijna 59 hectaren grote tuin werd aangelegd volgens de voorschriften van de Engelse landschapsarchitect Lancelot Brown, met grotten, waterpartijen, een liefdeseiland, een Zonnetempel en een Tempel van de Vriendschap. Er stond ook een grote toren in Chinese stijl. Op de rivier, die een arm was van het kanaal, lag een jacht met wimpels in de kleur van de heren van Saksen Teschen. Inwoners konden hun kudden laten grazen op de weiden voor het park.
F. Le Febvre (1747-1817) ontwerper, S. Middiman (1750-1831) graveur. Zicht op het kasteel en het park van Schoonenberg te Brussel met vriendschapstempel, waterval en Chinese toren uit 1786. Prent. PK.OP.19063
De industriële revolutie heeft een impact op de maatschappij, de natuur en de tuinen
Vanaf midden de 18de eeuw en zeker midden 19de eeuw vinden ingrijpende technologische ontwikkelingen plaats: de mens produceert gietijzer, staal, stoomturbines, stoomtreinen en electriciteit in grote fabrieken. Het onvermijdelijke gevolg is verstedelijking met overbevolkte wijken. De inwoners van de stad hunkeren naar groen.
In Antwerpen wordt in het midden van 19de eeuw de dierentuin aangelegd. Daar kun je rustig rondwandelen in de nabijheid van een olifant, als je het ticket kunt betalen natuurlijk.
Richard Huybrechts, graveur. Plattegrond van de dierentuin 1876. Prent. PK.MP.12717
Ook het 11 hectaren grote stadspark wordt in het midden van 19de eeuw aangelegd. In parken of grotere tuinen worden carrousels geplaatst. Nieuwe materialen maken een vernieuwende bouwstijl mogelijk met indrukwekkende stalen serres. Wie zich een eigen tuintje kan veroorloven, geniet er volop van, zoals bijvoorbeeld de Bezige Vrouw van Rik Wouters.
Barthélémy Bernier. Het Antwerps Stadspark 1907. Tekening. PK.MT.11881
Jos Hendrickx (1906-1971). Serre. Ets – aquatint – vernis mou. PK.MP.12907
Rik Wouters (1882–1916). Bezige vrouw in de tuin. Tekening. PK.MT.05091
En hoe gaat het verder in de 20ste en 21ste eeuw?
Mensen willen kunnen ontsnappen aan hun drukke agenda. Mijmeren bij een vijver, op een gezellig terrasje zitten, genieten van rustige bloemenkleuren, het wuiven van bamboo. Iedereen wil zijn eigen paradijs, zijn oase van rust, zijn “secret garden”. En dat paradijs is in de loop der eeuwen voortdurend veranderd.
Rik Wouters (1882–1916). Terras van de Kruidtuin van Mechelen 1912. Tekening. PK.MT.05309
Eugeen Van Mieghem (1875-1930). Avond bij de vijver. Tekening. PK.MT.01769
Alfred Ost (1884–1945). Reuzenpapaver. Tekening, aquarel. PK.MT.13866
M. Rybczynski (1939-). Secret Garden. Prent - kleurenlitho. PK.MP.20654
Credits
Deze presentatie werd ontwikkeld door museumgids Francine Demuylder naar aanleiding van het evenement Open Tuinen in 2019.