Door Kristof Selleslach, archivaris in het Museum Plantin-Moretus
Kapel
De drukkers en letterzetters handhaafden zelf de discipline en tucht op de werkvloer. Voor dit doel verenigden ze zich in de ‘Kapel’. Jaarlijks verkozen ze een bestuur onder de leden. Aan het hoofd van de Kapel stond de kapitein. De secretaris van de Kapel had als taak om de vastgestelde inbreuken op de tucht in het klachtenboek te registreren. Hij noteerde ook de klachten van de ene werknemer over de andere. Om de drie maanden zetelde het bestuur van de Kapel als een rechtbank en sanctioneerde de klachten zo nodig met boetes. Het klachtenboek biedt een unieke en kleurrijke inkijk in het dagelijkse leven op de werkvloer.
Het nieuwe bestuur van de Kapel verkozen in 1721 (MPM Arch. 334, fol. 127 recto)
Tieren
Andries d’Hondt surfte mee op de grote aanwervingsgolf van de Plantijnse drukkerij in het jaar 1713. De Spaanse Successieoorlog die sinds het begin van de eeuw door Europa raasde kwam toen eindelijk tot een einde. De drukker was de laatste uit een reeks van twaalf aanwervingen. Helaas vermeldt het Plantijnse archief geen details over zijn leeftijd of afkomst. Tussen de lijnen van het klachtenboek lezen we dat hij getrouwd was en kinderen had.
Ledenlijst van de Kapel met centraal op de linkse pagina de gegevens over de aanwerving en het ontslag van Andries d’Hondt (MPM Arch. 334, fol. 51 verso-52 recto)
Anderhalf jaar na zijn rekrutering noteerde de secretaris de eerste klacht over dronkenschap. Volgens het klachtenboek was Andries d’Hondt herhaaldelijk bier gaan halen tegen de regels in. Kennelijk werd hij zo dronken dat hij in de drukkerij begon te tieren en te vloeken. Hij belasterde de Kapel met de bewering dat het geen verschil maakt of hij klachten al dan niet in het klachtenboek laat schrijven, omdat hij toch altijd ongelijk krijgt. De kapitein waarschuwde d’Hondt dat hij hem uit de drukkerij zal zetten bij de volgende keer dat hij dronken is.
De eerste klacht van de kapitein over de dronkenschap van Andries d’Hondt, 13 april 1715 (MPM Arch. 264, Klachtenboek 1713-1769, fol. 8 recto-9 verso)
Het drinken gebeurde ook buiten de drukkerij. Een half jaar later liet de kapitein hem rond acht uur ’s morgens samen met de drukkers Maximiliaan Brasseur en Daniël Vaeremans uit een brandewijnhuis halen. Later die dag woonden d’Hondt en Vaeremans dronken de begrafenis bij van hun overleden collega Jean François Trotin.
Schijten
De volgende jaren klaagde de kapitein nog viermaal over de dronkenschap van d’Hondt. De klachten kwamen in wezen telkens op hetzelfde neer. Andries d’Hondt zocht ruzie als hij gedronken had, en belemmerde zijn collega’s in hun werk. Elke werknemer kon het doelwit zijn, maar hij viseerde vooral zijn vaste teamgenoot. Drukkers bedienden de drukpers met twee. Doorgaans vormden ze een vaste tandem. De klachten tonen aan dat Andries d’Hondt vaak in dronken toestand ruzie maakte met zijn teamgenoot.
Pingpong van klachten tussen Andries d’Hondt en zijn persmaat Francis vande Velde, 27 oktober 1721 (MPM Arch. 264, Klachtenboek 1713-1769, fol. 32 verso-33 recto)
In 1721 verweet Andries d’Hondt zijn persmaat Francis vande Velde bijvoorbeeld dat hij geen effen tronie had. Vande Velde repliceerde dat d’Hondt al sinds acht uur ’s morgens brandewijn had gedronken. Als gevolg hinderde de dronken d’Hondt de drukkers in hun werk en had hij zelf nog geen poot uitgestoken. D’Hondt gaf toe dat hij twee pinten brandewijn had gedronken, maar hij praatte zich goed. Volgens d’Hondt had hij pijn in zijn darmen omdat hij al drie dagen niet had kunnen schijten. Zijn buik voelde keihard aan. Vande Velde repliceerde gevat dat de ziekte van d’Hondt onder de gasten welbekend was: ’s morgens pijn in de armen, na de middag pijn in de darmen. Deze woordenwisseling sluit nauw aan bij d’Hondts favoriete belediging: “Ik schijt in jou!”.
Ruiken
Tussen 1715 en 1721 diende de kapitein en de andere werknemers tien klachten in tegen Andries d’Hondt wegens dronkenschap op de werkvloer. Wellicht gaven ze er toen de brui aan omdat het toch weinig opleverde. Bovendien nam d’Hondt meer en meer een assertieve houding aan ten opzichte van klagers. Wie in d’Hondts aanwezigheid luidop durfde opmerken dat hij zat was, werd door hem prompt zélf te boek gesteld wegens smaad. En toen de kapitein eens informeerde of hij gedronken had, antwoordde d’Hondt om aan zijn gat te ruiken of hij brandewijn had gedronken.
De kapitein klaagt dat Andries d’Hondt tegen hem zei “Ruik aan mijn gat of ik brandewijn heb gedronken”, 30 juni 1727 (MPM Arch. 264, Klachtenboek 1713-1769, fol. 48 verso-49 recto)
Behalve een belediging kon een opmerking over dronkenschap ook fysieke agressie uitlokken. Toen drukker Bartholomeus vanden Dorpe eens tegen hem opmerkte dat hij zat was, kwam d’Hondt hem aan de drukpers molesteren. Hoewel dronkenschap na 1721 niet meer het voorwerp van de klachten was, bleef het vaak de aanleiding. Andries d’Hondt bleef kennelijk dronken op de werkvloer verschijnen.
Ontslagen
Daarnaast had Andries d’Hondt geen goesting om in het bestuur van de Kapel te zetelen. Wie was gekozen moest verplicht zijn bestuursfunctie opnemen. Onwillige gezellen konden hun functie afkopen. Klaarblijkelijk was het ook toegestaan om de vrijstelling in natura te betalen. In 1730 trakteerde Andries d’Hondt zijn collega’s op 16 potten bier. In ruil verkreeg hij een levenslange vrijstelling voor alle bestuursfuncties.
Het nieuwe bestuur van de Kapel verkozen in 1729, met rechts onderaan de levenslange vrijstelling van Andries d’Hondt voor 16 potten bier, 1 april 1730 (MPM Arch. 334, fol. 135 recto)
Lang heeft hij niet kunnen genieten van de vrijstelling. In september 1731 werd hij ontslagen. De reden van het ontslag is onbekend. In het klachtenboek werden rond de periode van zijn ontslag geen klachten over d’Hondt opgetekend. De kans is reëel dat alcohol één van de redenen was. Andries d’Hondt heeft niettemin 18 jaar lang op de Plantijnse drukkerij kunnen werken terwijl hij duidelijk een alcoholprobleem had.