Beste Lowijs Gwidzjardijn, zó was het, niet? Zó was het Antwerpen dat gij hebt aangetroffen waar gij achtenveertig jaren hebt gewoond. Kijk met mij mee naar deze prent en de wereldvisie die zich daarin kenbaar maakt....
‘Ne quid nimis’ was uw motto, ‘in niks teveel’, in alles matig. Gij hebt van een uitstekende, briljante opleiding mogen genieten in Firenze. Als een ware man van uw tijd kende gij de klassieken, waart gij wis- en natuurkundige, kosmograaf, filosoof, een talenknobbel, een kunstkenner en een historicus. Uw levensmotto maakt duidelijk dat gij niet van excessen hield, in wat voor vorm ook. Hebt gij dat teveel hier aangetroffen?
De vredige prent van Melchisedech (spreek uit: Melgiesedek) van Hooren uit 1562, deze ‘plaisante aanschouwing’ toont meer dan Antwerpen, het maakt evenzeer een wens duidelijk die de kunstenaar uitspreekt. ‘Looft god van al en drinkt den wijn, en laat de werelt de werelt sijn’. Laat ons bovenal God prijzen en dus godsvruchtig wezen, maar laat ons net zo goed feesten en de wereld mag blijven draaien. Meer leek niet nodig te zijn voor de Antwerpenaren uit die tijd, maar dat bleek schijn. Er was meer, er kwam meer en vaak niet altijd wat diezelfde Antwerpenaren hadden verwacht.
Museum Plantin-Moretus · Komt een Italiaan naar de Nederlanden | Jeroen Olyslaegers over 'Vue d'Anvers', 1562