Overslaan en naar de inhoud gaan
foto: Victoriano Moreno

Charlotte Dumortier en Karen Spiessens

Impressed by Plantin

Het museum kan best een extra Vlaams wandtapijt gebruiken, vonden Charlotte Dumortier en Karen Spiessens. ‘Of toch iets wat erop lijkt.’ Beide illustratrices gingen op zoek naar de meest bizarre beelden uit de collectie houtsneden. Die verwerkten ze tot een groot doek, dat perfect zou passen in het historische salon van Plantin-Moretus.

Als je tenminste van humor houdt. ‘Want bij de selectie van de beelden vertrokken we vanuit ons buikgevoel’, vertelt Spiessens. ‘En de prenten die we kozen, neigen allemaal opvallend veel naar het vreemde en absurde. Zeker als je de oorspronkelijke context niet kent.’ 

Bizarre schepsels

In de collectie schuilen heel wat bizarre schepsels. Dumortier: ‘er is een vreemd wezen dat in de boeken telkens opnieuw opduikt, in wel acht verschillende vormen. Een man wiens stamboom uit zijn broek groeit! Wellicht Jesse van Behtlehem, de voorvader van alle heiligen. Maar vooral een heel grappig figuur, die daarom zeker een plaatsje verdiende.’

Ook een andere creatuur heeft de selectie overleefd. ‘Een vervormd mormel met een slurfje, kalfsoren en hondenknieën. Hij komt uit een boek dat al het leven op aarde rangschikt, in de bijzondere categorie ‘monsters’. In andere wetenschappelijk publicaties krijgt hij extra eigenschappen mee, zoals hondenkoppen als tepels. Sowieso herken je hem altijd.’ 

Samen veel fun

Het mag duidelijk zijn: aan dit project beleefden Dumortier en Spiessens veel fun.

We delen al enkele jaren een atelier in hetzelfde gebouw, deze samenwerking was een mooie manier om elkaar beter te leren kennen.

 Ook wel spannend, voegt Spiessens toe. ‘Op het begin werkten we heel voorzichtig. Vroegen we elkaar: vind je dit beeld wel goed? Tijdens het proces groeiden we naar elkaar toe. Met een glaasje wijn erbij was het eens zo gezellig.’

Het was een bijzonder project. Voor het eerst gingen beide kunstenaars aan de slag met historische prenten. ‘Heel wat anders dan onze eigen illustraties’, vertelt Spiessens. ‘Daar zijn we beter mee vertrouwd, nu moesten we uit onze comfort zone. Wat natuurlijk heel boeiend was!’

Inspiratie in de leeszaal

De collectie is dan wel digitaal, toch trokken de illustratrices eerst opnieuw naar het museum. Dumortier: ‘We wilden alle beelden in het echt zien, in hun oorspronkelijk formaat, gedrukt op eeuwenoud papier. Die dikke wetenschappelijk turven doorbladeren, dat alleen al gaf een bijzonder gevoel.’ 

'Ons onderzoek heeft ons veel bijgebracht. Zo hadden we op voorhand een digitaal beeld geselecteerd van een heel gekke passiebloem. Echt een prachtige illustratie. We vroegen het boek op in de leeszaal. Dat bleek een gigantisch zwaar naslagwerk te zijn over hoe God zijn vingerafdruk naliet in zijn creaties, tot en met de wiskundige en wetenschappelijke modellen.'

‘Het gaf ons bijzondere nieuwe inzichten’, vult Dumortier glimlachend aan. ‘In de passiebloem herken je overduidelijk de kroon van Jezus. Je ziet in de bloem ook een kruis en een lam … Ongelooflijk: de auteur deed er echt álles aan om in elk schepsel een bewijs van God te zien. Maar toegegeven: het boek was prachtig.’

Organisch proces

In de collectie gaat een hele wereld open. Tussen de hazen, muizen en vogels stoot je plots op geflipte draken. Of je leest over lammeren die aan planten groeien, ook dat blijkt een ‘hot’ onderwerp in de literatuur. Dumortier: ‘We konden over onze ontdekkingen praten met de conservator van de leeszaal. Interessant: wetenschappers kregen vroeger best wel vrij spel.’

Van de 200 beelden die ze selecteerden, drukten ze er zo’n 50 af met de printer. Die verknipten ze tot aparte fragmenten, waarmee ze een gigantische puzzel legden. Spiessens: ‘We hebben daar best lang aan gewerkt. Dat was het voordeel van de lockdown. Aan de collage alleen al hebben we een aantal middagen zitten puzzelen. En ook avonden, met olijfjes en wijn.’

Dumortier : ‘Toen we de collages samenbrachten op een groot vel papier, ontstond de magie. Plots kreeg het werk vorm. Het werd een wandtapijt, met een rand vol vreemde creaturen. Zo is het hele werk organisch gegroeid.’  

Zeefdrukballet

De kunstenaars werkten de collage uit op A0: het formaat van de advertenties in de bushokjes. Die scanden ze eerst in, en in Photoshop voegden ze een extra kleurlaag toe. Zo kreeg het ‘tapijt’ een rand. In de printshop lieten ze beide lagen ‘plotten’ tot twee aparte zwart-wit-afdrukken. 

Dat was de basis voor de zeefdruk, Spiessens’ specialiteit. ‘Hoewel: zo’n reusachtige afmetingen, dat was ook voor mij iets nieuws.’ De beelden waren 80 op 120 cm, en moesten dus belicht in een gigantische monsterzeef van 1,5 op 2 meter. Twee keer, want er zijn twee kleuren. De onderlaag in het bruin, de bovenlaag in het donkerblauw. ‘Nooit gedacht dat dit zo fysiek zou zijn’, vertelt Dumortier. ‘Ik kon de zeef nog net in de breedte vasthouden als ik me helemaal uitstrekte. En ze woog ook zo verschrikkelijk veel.’  

Voor de tweede kleur moest de zeefdruk natuurlijk eerst worden schoongemaakt. Dumortier: ‘Normaal doe je dat met een sponsje. Dat is zo gebeurd en dan kan je opnieuw beginnen. In dit geval was dat echt een heel raam wassen.’ Spiessens: ‘Om alles proper te krijgen, tot in de hoekjes, hebben we een hele choreografie uitgewerkt. Het werd een prachtig zeefdrukballet.’ 

Happy little accidents

Het resultaat is imposant. Een groot doek met een bizar universum, vol grappige details. Dumortier: ‘Het was vooral fijn dat het hele proces zo tactiel was. Vaak werk ik digitaal, hier mocht ik denken met mijn handen. Zo krijg je onverwachte ontdekkingen: de ‘happy little accidents’. Dit soort toevalstreffers is altijd het mooist.’  

Sommige creaties hebben de uiteindelijke collage niet gehaald. ‘Zonde om daar niets mee te doen’, vond Spiessens. ‘Daarom gebruikten we een beetje van ons budget om er aparte stickers van te maken, die we aan iedereen uitdeelden. Die figuurtjes hangen nu in straat, op lantaarnpalen en verkeersborden, of op de voorkaft van je agenda.’ 

Van de vier sticker-ontwerpen was het kierewiete vogelmannetje de favoriet. Die verdiende het opschrift ‘keep things weird’. Die 100 stickers vlogen meteen de deur uit. Maar het universum waar dat bizarre wezentje uit ontsproten is, hangt straks uit op een gigantisch doek in het museum.

Over de kunstenaars

Charlotte Dumortier (°1988, Antwerpen) studeerde grafische vormgeving in KASK Gent, en daarna illustratie beeldverhaal in Sint-Lukas, Brussel. Haar tekeningen verschenen in kranten als De Morgen en op affiches voor visuele festivals. Ze maakt prentenboeken, experimenteert met character design en animatie. Dit jaar deed zelfs de New York Times beroep op haar talent.

Karen Spiessens (°1988, Antwerpen) studeerde beeldende kunsten aan het KASK Gent. Na haar opleiding multimediale vormgeving specialiseerde ze zich in grafiek. Ze heeft haar eigen zeefdrukatelier Atelier Van deZon, en begeleidt o.a. Boslabs: open printstudio’s met zeefdrukken voor voornamelijk anderstalige nieuwkomers.

Beide kunstenaars delen een atelier aan de Amerikalei. Ze werkten al samen in o.a. het tekenfestival voor kinderen ‘Tekenpudding’, en organiseerden in oktober nog het festival ‘RAAK’ in het Museum Plantin-Moretus. 

Museum Plantin-Moretus

Unesco werelderfgoed

Slogan icons

Meld je aan voor de nieuwsbrief