Dit vriendenboek bevat eigenhandig geschreven bijdragen van belangrijke personen die nauw verbonden waren met het Plantijnse huis: om te beginnen Christoffel Plantijn zelf en zijn schoonzonen Jan Moretus en Frans van Ravelingen, maar ook stadsecretaris Jan Boghe, de humanist Justus Lipsius en de cartograaf Abraham Ortelius.
In een album amicorum verzamelt iemand bijdragen van vrienden, kennissen, medestudenten, professoren of mensen met naam en faam. De bijdragen zijn heel gevarieerd: een puntdicht, een motto, wensen, opdrachten, wapenschilden, tekeningen, etc. De ondertekenaar gebruikt vaak citaten uit de Bijbel of van klassieke auteurs, zo kan hij zijn belezenheid laten zien.
Het vriendenboekje ontstond in de 16de eeuw in Duitsland maar raakte al snel ook in de Nederlanden bekend. In de 19de eeuw evolueerde het tot het poëziealbum. Schooljaarboeken en gastenboeken zijn nog andere moderne varianten van het album amicorum.
Dergelijke boekjes waren oorspronkelijk vooral populair bij studenten die aan verschillende Europese universiteiten studeerden. Het was een persoonlijk souvenir maar ook een aanbevelingsdocument want het toonde het netwerk van de student. Het vriendenboekje werd door andere leden van de hogere klasse voor precies hetzelfde doel gebruikt.
Het Museum Plantin-Moretus verkoopt een replica in de museumshop. Aan jou om dit album rond te laten gaan bij vrienden en familie.