De transcriptie
Gheboden ende vuytgheroepen by
mijnen Heeren den Schouteth, Borgemeeste-
ren, Schepenen, ende Raedt der Stadt van
Antvverpen, op den xj. Augusti.
M. D. LXXXII.
Men ghebiedt van s’Heeren ende deser stadt weghen / dat niemandt hem en vervoordere (veroorloofd / wagen) met schuyten oft schepen van opwaerts oft nederwaerts (uit het zuiden en het noorden) commende des nachts oft avonts naer (na) het sluyten vande waterpoorten aende kaeyen / oft deser stadt mueren aen te leggen / maer sullen ghehouden zijn int diepe te blijven ligghen tot des morgens dat de poorten sullen zijn gheopent / opde pene (op straf) van hondert Karolus guldens / te bekeeren (te delen) in drijen / d’een deel tot behoef deser stadt / het tweede vanden Officier / ende het derde vande fortificatien (versterkingen) der selver.
G. Kieffel.
Het origineel
11 augustus 1582, Antwerpen, Christoffel Plantijn
A 1844/106, L 56 (8 kopies)