Transcriptie
Gheboden ende wt-gheroepen by
mijnen Heeren, Onder-Schouteth, Borgher-
meesteren, Schepenen, ende Raedt der
Stadt van Antwerpen, op den
xix. Ianuari, 1604.
Al-soo ter kennissen vanden Heere ende dese Stadt geco-
men is / dat sekere iong-man ghenaemt Reynier Veu-
lemans / gheboren van Sint Truyen / lanck van statu-
re ende root van baerde / hem heeft vervoordert (veroorloofd) eer-ghi-
steren inder nacht met ghewelt op te breken de deure vanden huyse
Peeters van Couwe[n]berge / borger deser stadt / woone[n]de inde Mey-
erstrate / achter Lammekens Rame al-hier: en[de] voorts uyt den
selven huyse te leyden sekere weduwe / hebbende al daer bedreven
diversche andere insolentien (onbeschoftheden / baldadigheden). Ende want al-sulcken feyt niet en
magh onghestraft blijven / SOO IST datmen van s’Heeren ende de-
ser Stadts weghen den selven voorts-roept des aen-gaende te co-
men t’sijnen verantwoorde van heden ende acht daghen naest-co-
mende: oft anderssins / ende by faulte (gebreke) van dien salmen tegens hem
voorts procederen ghelijck-men in dusdanighe saecken ghewoon
is te doen. Ghebiedende ende interdicerende (verbiedende) eenen yeghelijcken /
dat niemandt / wie hy zij / hem en vervoordere den veur-seyden
Reynier te herberghen / huysen / versteken (verstoppen) oft verswijghen in
gheenderley manieren / op pene (straffe) van ghestraft te worden ghelijck
ende als fauteurs (aanmoedigen, ‘fans’) van sulcke mis-daden. Ende soo wie hem wiste
aen te brenghen oft te wijsen / sulcks dat hy quame in handen van
Justitie / den selven sal van s’Stadts weghen ghegeven worden
de somme van vijftigh gulden eens.
G. Kieffel.
Originele tekst
19 januari 1604, Jan I Moretus, Antwerpen
nr. A 2010 II/294