De fijnzinnige, verstillende sculpturen van Philip Aguirre y Otegui vind je in veel musea en in de openbare ruimte. Binnen of buiten, solide of fragiel, bescheiden of monumentaal. Parallel aan zijn beeldhouwkunst bouwt de kunstenaar ook een indrukwekkend grafisch oeuvre op. Hij bewaart wel duizenden tekeningen, etsen, zeefdrukken, lithografieën en collages in zijn atelier in Borgerhout. Een selectie van dit grafisch werk presenteert hij vanaf eind oktober in het Museum Plantin-Moretus.
De perfecte locatie
"Ik loop al jaren rond met het idee mijn grafisch werk tentoon te stellen. Er is daarvoor geen betere plek dan het Museum Plantin-Moretus. Daar voel je nog echt de kracht van drukwerk en papier. Ik ben dan ook heel dankbaar dat ik er mag exposeren. De historische drukkerij intrigeert mij al sinds mijn humaniora. Het boek heeft de wereld veranderd, de uitgeverij van Plantijn heeft daar een enorm belangrijke rol bij gespeeld. Ze drukte de bijbels van het hele Spaanse Rijk dat toen zowat de helft van de wereld besloeg. En dat allemaal vanuit Antwerpen, dat is toch wel heel bijzonder."
In het Museum Plantin-Moretus voel je nog echt de kracht van drukwerk en papier. De prenten, de typografie, de bladspiegel ... De collectie heeft me altijd gefascineerd.
"Ook de collectie zelf heeft me altijd gefascineerd. Er liggen ongelooflijk mooie prenten, kaarten, herbariums ... En kijk eens naar de typografie, de heldere bladspiegel, de slimme legendes bij de landkaarten. De manier waarop illustratoren de wijsheid van hun tijd visualiseerden in een encyclopedie om hun kennis over te dragen. Dat is allemaal enorm inspirerend. Ik heb heel wat etsen gemaakt die onrechtstreeks refereren naar wat ik in het museum heb gezien."
Wunderkammer in de tentoonstelling
‘Mijn grootste uitdaging nu is de selectie te maken voor de tentoonstelling. Ik heb kasten, schappen en dozen vol bruikbaar materiaal. Op de academie al ontdekte ik het plezier van het etsen en ik ben dat altijd graag blijven doen. Ik heb ook heel wat houtsneden, lithografieën en zeefdrukken gemaakt. Stuk voor stuk boeiende plastische technieken. Soms gaan mijn tekeningen een sculptuur vooraf. Dan weer evolueren ze tot autonoom werk, of maak ik van een beeldhouwwerk achteraf nog een zeefdruk. Ze gaan vaak samen.’
‘Ik hou enorm van de intimiteit van de zalen van het Museum Plantin-Moretus. Er heerst een bijzondere sfeer. Daarom wil ik in de tentoonstelling graag een Wunderkammer opstellen, een soort rariteitenkabinet waar ik naast mijn grafisch oeuvre ook kleine objecten, sculpturen en enkele schetsboeken opstel. Als ik nu die tientallen schetsboekjes van de voorbije decennia doorblader, daarin zitten zoveel ideeën en elementen die nog altijd bruikbaar zijn.’
‘Van een aantal werken wil ik ook de voorbereidende tekeningen tonen. Dan zie je het achterliggende proces. Hoe past een bepaald idee op een vel papier, hoe zet ik er een woord bij en hoe heb ik het typografisch uitgewerkt?’
Schenking aan het museum
‘De tentoonstelling is een goede gelegenheid om een aantal werken aan het museum te schenken. Grafiek is makkelijk te schenken, net omdat het zo democratisch is. Van een ets kan je bijvoorbeeld 30 exemplaren maken. Dat is bij een bronzen sculptuur helemaal anders natuurlijk. Ik denk eraan het museum enkele épreuves d’artiste te schenken, en daarnaast ook etsplaten en houtblokken die ik heb gebruikt, zelfs heel recente.’
‘Ik vind het belangrijk dat kunstwerken bewaard worden in een museum. Niet dat ik de pretentie heb dat mijn werk een museale waarde heeft. De tijd zal uitwijzen of mijn oeuvre al dan niet overeind blijft, daar ben ik me zeer van bewust. In de 19de eeuw waren er echte sterren in de kunstwereld, razend populair, maar die zijn vandaag helemaal naar de kelder verdwenen. Ik hoop natuurlijk dat later iets van mijn werk blijft leven, maar je moet daar als kunstenaar bescheiden in zijn. Wel vind ik het mooi dat wanneer je iets tentoonstelt, je kunstwerken dan gemeengoed worden voor het publiek. Ik deel heel graag.’
Schoonheid als primaire behoefte
‘Vanaf dat je naar buiten komt als kunstenaar, heb je een zekere verantwoordelijkheid tegenover je publiek. Dat wordt vandaag al eens vergeten in de hedendaagse kunst. Ik zou willen dat de toeschouwers na de tentoonstelling met een bepaald idee of gevoel naar huis gaan. Dat ze bijvoorbeeld zien of voelen dat ik mijn werk met veel plezier, liefde en zorg heb gemaakt. Met veel respect en gevoeligheid voor de gekozen materie.’
Je mag vandaag niet meer praten over schoonheid. Toch vind ik dat schoonheid net essentieel is. Het is zelfs een primaire behoefte van de mens.
‘Ik vind schoonheid ook enorm belangrijk. Dat is een woord dat vandaag bijna niet meer gebruikt mag worden, maar ik vind dat schoonheid net heel veel inhoudt. Het is zelfs een primaire behoefte van de mens. Schoonheid gaat veel verder dan het zuiver esthetische. Het gaat ook over poëzie, over diep geraakt worden. Intellectueel, visueel, emotioneel. Op elke mogelijke manier wanneer woorden tekortschieten en een andere expressie het overneemt.’
Stilte, rust en sereniteit
‘De meeste tentoonstellingen zijn opgebouwd rond een bepaald thema of een verhaal. Musea zijn vaak bezig met het educatieve en inhoudelijke van mijn werk. Het gaat dan dikwijls over de wereld, over het reizen en de vluchtelingen. Maar even belangrijk als het inhoudelijke vind ik de tactiliteit en de materie van de werken op zich. Het zuiver vormelijke aspect, dat door haar pure lijnen en materie een eigen poëzie uitstraalt.’
‘Ik ben ooit sterk met verstilling bezig geweest. Het is fascinerend hoe kunst sereniteit en stilte kan opwekken, hoe je door een kunstwerk plots even kunt ontsnappen uit de ratrace van het leven. Als je beeldhouwt, verstil je automatisch: je versteent een bepaald moment uit een concrete beweging. Die abstractie creëert een bijzondere stilte en rust, waar ik veel van hou. Ik hoop dat ik ook met mijn grafisch werk, in een intieme setting in het Museum Plantin-Moretus, eenzelfde soort schoonheid en rust kan doen opwekken bij alle toeschouwers.’