Deze brief maakt nog duidelijker dat Plantijn een tactisch meester kon zijn en beide kampen tevreden kon houden. Door de kwaliteit van zijn drukkerswerk, kon hij zich veel veroorloven mits hij het juist aanpakte. Op een ander moment in zijn leven kon hij zo bij de Spaanse koning grote gunsten vragen zonder scheef bekeken te worden.
Deze brief, geschreven in het handschrift van Jan Moretus, heeft geen naam van bestemmeling, maar is duidelijk een vervolg op een brief van Plantijn aan de secretaris van de Spaanse koning, Gabriel de Çayas, geschreven tussen 28 september en 6 oktober 1579. Daarin had Plantijn zijn trouw aan de Katholieke Kerk en de Spaanse koning benadrukt hoewel hij aangesteld was tot drukker van de Staten-Generaal. Ook in die brief had hij beloofd deze publicaties die hij op vraag van de Staten drukte, aan De Çayas te bezorgen.
Op 17 mei 1578 werd Plantijn door de Staten-Generaal officieel benoemd tot hun drukker op voorwaarde dat hij hen van elke publicatie 300 gratis exemplaren bezorgde. Al twee maanden daarvoor, in maart, had Plantijn pamfletten voor de Staten gedrukt waarin ze hun politiek verdedigden, zoals het Antwoorde van de Generale Staten ... op de propositie ... van weghen de keyserlijcke Maiesteyt by ... Ottho Heynrick, grave van Swertzenberg of de Antwoorde op een cleyn boecxken ... genoemt de Declaratie vande meyninge van Heer Don Jan van Oostenrijck. Om zijn goede trouw te bewijzen, zond Plantijn dus ook deze pamfletten aan De Çayas. Het duurde wel een hele tijd voor de verzending kon doorgaan, maar in oktober 1579 werd de verzending van twee exemplaren van alle pamfletten voor de Staten die Plantijn had gedrukt, dan toch naar Spanje gestuurd.
Plantijn schreef dat hij in tegenstelling tot andere drukkers in Antwerpen altijd zo eerlijk was om zijn naam op de titelpagina van elk pamflet te drukken Het is inderdaad het geval dat een groot aantal pamfletten die tegen het Spaans bewind waren gericht, in deze jaren verschenen zonder naam van een uitgever op de titelpagina. Christiaen Hauweel, Niclaes Mollyns, Jasper Troyens en Gilles vanden Rade drukten in Antwerpen meerdere pamfletten ten gunste van de protestanten of tegen het Spaans gezag zonder naam van de uitgever of met een fictieve plaats van uitgave of naam van uitgever. Zo drukte Christiaen Hauweel bijvoorbeeld in 1578 anoniem een tekst Supplicatie aen sijn hoocheyt, ende heeren des Raets van State, overgegeven door de inwoonders deser Nederlanden, welccke [sic] protesteren, dat sy begeren te leven nae de reformatie des Evangeliums, waarin werd opgeroepen tot godsdienstvrijheid.
Plantijn vertelde De Çayas niet de volledige waarheid. Ook hij drukte behalve de pamfletten in opdracht van de Staten-Generaal nog andere teksten die tegen de Spaanse autoriteiten gekant waren. Sommige pamfletten verschenen anoniem of met de naam van een van zijn werknemers op de titelpagina. Zo vinden we in 1580 een pamflet Afgheworpene brieven van sommighe vermommede ende valsche patriotten op naam van Guillaume Rivière (Plantijns neef en één van zijn drukkers), de fictieve dialoog Emanuel-Erneste over de toestand in de Nederlanden op naam van Nicolas Spore (één van Plantijns drukkers) en de Afgheworpene brieven vanden cardinael van Granvelle ende vanden president Fonck op naam van Franciscus Raphelengius (Plantijns schoonzoon). In 1580 drukte Plantijn eveneens een verslag van de vredesonderhandelingen die in Keulen werden gehouden, de Acta pacificationis quae ... Coloniae habitae sunt, met eveneens een Franse en Nederlandse vertaling (Recueil de la négotiation de la paix traictée à Coulogne en Acten van den vredenhandel gheschiet te Colen). Van de Latijnse drukte hij ook een tweede versie met de kritische aantekeningen van de Friese jurist Aggaeus Albada die bij de onderhandelingen aanwezig was geweest. Die verscheen met het impressum “Lugduni, apud Andream Schutenum” alsof het een uitgave was van Andries Verschout, een vroegere werknemer van Plantijn en toen uitgever in Leiden, terwijl het boek in werkelijkheid door Plantijn was gedrukt. De Çayas kreeg dus niet alles te zien wat Plantijn gedrukt had en wat zijn trouw aan de Spaanse koning in twijfel kon trekken.