Originele tekst
Revdo admodum in Christo Patri Dno Francisco Turriano.
Etsi litteris et querelis Rev. D V. hactenus non responderim ego tamen reipsa et verbis probavi Rev. Patri Dno Trigoso nos non peccasse in illis de quibus accusati fuimus : et præstitisse quæ potuimus omnia ut tibi satisfacere possemus pro virili. Nunc vero quoniam nos avaritiæ videaris taxare et quod nostrum privatum commodum prosequi videamur, paucis respondebo me librum tuum uti neque alium umquam ambivisse aut suscepisse imprimendum lucri privati causa: multo vero minus quæsivisse, cogitasse aut velle ut liber crassior evadat quam erit ut emptor sumptibus gravaretur superfluis. Sed in ea semper fui et maneo sententia ut quæ scripta sunt Græce primum ea primitiva sua lingua ederentur cum versione idque ne quod usu saepe accidit ea pereant vel negligantur aut ab adversariis calumnientur vel in dubium revocentur versiones. Quoniam vero scribis te hoc nolle tibi morem geram, Graecum vero separatim edere non est mihi animus hoc tempore calamitoso. Quod vero scribis te mihi laborare ut qui sim quaestum facturus velim ut credas me hoc non respexisse neque sperare sed publicam utilitatem ut pote qui tantum 800. exemplaria imprimam ex quo numero vix sumptus a me factos et faciendos etiam si omnes unico anno vendidero recuperare potero, adeo ut si quis sit qui velit meos sumptus reddere ego illi omnia cedam. Ego tamen non detrecto liberos a vectura terniones tibi mittere ut pote qui semper avaritiam sordidam effugere sim conatus. Hactenus autem terniones uti abs te niihi scriptum erat tradidi Rev. Patri Trigoso qui quo modo mitteret ignoravi: posthac vero mittam Dno. Alano Copo in familia Illmi Dni. Cardinalis Varmiensis eumque rogabo ut meo nomine et sumptibus veredario persolvat ne tu graveris. Scribis autem te nolle ut explanationes locorum aggrediar donec totum Clementem acceperis id quod valde nobis molestum, incommodum et praeterea longum. Nequo velim posthac eorum opera suscipere liic imprimenda qui tam longe a nobis sunt distanti dum namque ultro citroque mittuntur litterae frustra tempus elabitur non sine jactura. In hoc tamen libro tibi satisfacere conabor uti vellem me in omnibus posse. Dns. Deus te nobis et reipub. suae Christianae diu conservet incolumem. Antverpiae raptim 3. Februarij 1576.
Vertaling
Aan de eerwaarde pater Franciscus Turrianus,
Hoewel ik tot nog toe niet geantwoord heb op uw brief en klachten heb ik toch aan pater Trigoso metterdaad en in woorden bewezen dat we geen fouten hebben gemaakt in de zaken waarvan we beschuldigd worden en dat we alles gedaan hebben wat we konden om u tevreden te stellen voor zover in onze macht lag. Omdat u ons nu lijkt te betichten van gierigheid en dat we ons eigen profijt lijken na te streven zal ik in enkele woorden antwoorden. Ik heb de uitgave van uw boek (en evenmin ooit een ander) niet nagestreefd of op mij genomen om het voor eigen winst te drukken. Nog veel minder heb ik ernaar gezocht, erover gedacht of gewild dat het boek in omvang zou toenemen zodat de koper overbodige kosten zou moeten ophoesten. Ik was integendeel altijd van mening en ik blijf daarbij dat wat in het Grieks geschreven is, eerst in zijn oorspronkelijke taal wordt uitgegeven met de vertaling. De reden daarvoor is dat de vertalingen niet verdwijnen, wat in realiteit vaak gebeurt, genegeerd worden, in diskrediet gebracht door tegenstanders of in twijfel getrokken. Aangezien u schrijft dat u dit niet wil, zal ik u ter wille zijn. Ik heb echter niet de intentie het Grieks apart uit te geven in deze rampzalige tijd. Dat u schrijft dat u voor mij moeite doet zodat ik winst zal kunnen maken, geloof me a.u.b. dat ik hier niet naar heb gekeken of op gehoopt, maar alleen naar het publieke nut aangezien ik maar 800 exemplaren zal drukken. Ik zal amper de kosten die ik heb gemaakt en nog moet maken, kunnen recupereren, zelfs als ik ze alle in één jaar verkoop, zozeer dat als iemand mijn kosten wil vergoeden, ik alles aan hem zal overlaten.
Ik weiger u niet de katernen vrij van verzendingskosten te zenden aangezien ik altijd heb geprobeerd de armzalige gierigheid te ontvluchten. Tot nog toe heb ik de katernen overgemaakt aan pater Trigoso zoals u mij geschreven had. Ik wist niet hoe hij ze had bezorgd. Ik zal ze voortaan aan de heer Alan Cope in het verblijf van de kardinaal van Varmia [Stanislas Hosius] sturen en ik zal hem vragen dat hij in mijn naam de voerman betaalt zodat deze last niet op u komt.
U schrijft dat u niet wil dat de ik verklaringen bij de tekst zou beginnen te drukken totdat u de volledig [gedrukte tekst van de] Clemensuitgave zal hebben ontvangen. Dat ligt moeilijk voor ons. Het komt niet uit en het schuift de zaken bovendien op de lange baan. Ik wil voortaan liever geen werken van hen op mij nemen die hier moeten gedrukt worden terwijl zijzelf op verre afstand van ons verblijven terwijl, wanneer brieven heen en weer worden gezonden, de tijd tevergeefs wegglijdt en dit niet zonder verlies. Voor dit boek zal ik u toch proberen ter wille te zijn zoals ik zou willen dat ik het in alles zou kunnen. Dat de Heer onze God u voor ons en de christelijke gemeenschap lang in goede gezondheid mag bewaren. Antwerpen, in haast, 3 februari 1576.