De collectie van het museum telt 638 handschriften en gaat van de negende tot de achttiende eeuw. De basis van de verzameling werd gelegd door Christoffel Plantin zelf: hij kocht handschriften aan die hij kon gebruiken voor het maken van boekedities van Griekse en Romeinse auteurs of kerkvaders. Plantin kreeg daarnaast ook schenkingen
Het oudste manuscript in het Museum Plantin-Moretus is een 9de-eeuwse parel van auteur Caulius Sedulius. Rond 860 werd zijn ‘Carmen Paschale’ – een Paaslied – in een Luiks schrijfatelier op schrift gezet. Christoffel Plantin erfde het in 1581.
Jean Froissart was een Franstalig historicus uit de 14de eeuw. Zijn kronieken geven een goed beeld van de Vlaamse miniatuurkunst in de middeleeuwen. Ze vormen een belangrijke informatiebron over de Honderdjarige Oorlog.
De Wenceslasbijbel is een tweedelig handschrift met de tekst van de bijbel, geschreven in 1402 en 1403. Dit manuscript de luxe met adembenemende decoratie werd gemaakt in opdracht van Konrad van Vechta, muntmeester van koning Wenceslas IV van Bohemen. Deze twee bijbelvolumes werden in of na 1805 verworven. Het zijn de topvoorbeelden van verluchte handschriften in de verzameling die Plantin en de Moretussen aanlegden.
Aan het raam van het drukkersatelier staat de imposante proeflezerstafel. Hieraan zaten de proeflezers, waarvan sommigen tot negen talen spraken. Zij keken de indrukwekkende proefbladen na tot in de puntjes.
De 36-regelige bijbel is een monument in de drukgeschiedenis. Het augustijnerklooster van Nürnberg schonk het in 1514 aan zijn nieuwe Antwerpse zusterinstelling. Toen dat klooster in 1522 werd opgeheven wegens lutherse sympathieën, kwam de bijbel op de markt terecht. Niemand weet hoe het daarna in de bibliotheek van Plantin belandde.
De ‘Octo missae’ is een mis van de Antwerpenaar Georges de la Hèle. Het monumentale werk was in 1578 de eerste muziekdruk die in de Officina Plantiniana van de persen kwam.
De geograaf Gerard Mercator revolutioneerde de cartografie. Op deze kaart ziet u een verrassend nauwkeurige weergave van het graafschap Vlaanderen in 1540.
De binnenplaats maakte, samen met de fraaie woning, al in de tijd van Plantijn zijn woning tot een toeristische attractie. Koningen, prinsen en prominenten kwamen het bezoeken. In de tuin ziet en ruikt u populaire planten uit de 16de en 17de eeuw.